...

Respectievelijk zou het gaan over potentieel 412 vermeden overlijdens per jaar op urologie en 633 op cardiologie. Deze simulatie door onderzoekers van het Leuvens Instituut voor Gezondheidsbeleid (LIGB) gebeurde op basis van een grote dataset van meer dan 18 miljoen patiëntverblijven uit de periode 2008-2018. De Minimale Ziekenhuisgegevens (MZG) van de FOD Volksgezondheid leverden daarvoor de informatie. Het zijn natuurlijk spectaculaire cijfers. Ze vonden ook internationaal wetenschappelijke weerklank. Healthcare Analytics publiceerde de studie van doctoraatsstudent Astrid Van Wilder en de professoren Kris Vanhaecht en Dirk De Ridder (allen LIGB). Het onderzoek kadert in de leerstoel 'Future of Hospital Quality' die het Leuvense instituut met de steun van Zorgnet-Icuro oprichtte. Op basis van onder meer retrospectief onderzoek ging men trends en variatie in kwaliteitsuitkomsten na. Zo hopen de onderzoekers uit het verleden te leren waar toekomstig beleid best accenten en prioriteiten legt. De MZG is administratieve informatie. Onder meer daarop is de ziekenhuisfinanciering gebaseerd. Maar de data, verspreid afkomstig van alle Belgische algemene ziekenhuizen, bevatten daarnaast ook heel wat kwalitatieve informatie. In de MZG registreert men patiëntverblijven - inclusief reden voor opname - en diagnose- en procedure-informatie. Verder bevatten de Minimale Ziekenhuisgegevens informatie over comorbiditeiten en complicaties. De onderzoekers noteren daarbij dat mits een adequate risico- correctie vergelijkingen tussen ziekenhuizen mogelijk zijn. Een eerste belangrijke focus bij de studie van patiëntuitkomsten zijn de indicatoren mortaliteit, verblijfsduur en heropnames. Mortaliteit is een goede indicator voor de veiligheid in een ziekenhuis. Een lange verblijfsduur is dan weer gelinkt aan de kosten en aan mogelijke complicaties tijdens het ziekenhuisverblijf. Heropnames ten slotte zijn interessant omdat ze gepaard gaan met een belangrijke maatschappelijke en emotionele kost. "Deze drie indicatoren", zo luidt het, "zijn van overkoepelend belang. Ze overstijgen dus de diensten. Dat alles samen bestuderen, maakt ook associaties tussen de uitkomsten mogelijk." De analyse leert dat de mortaliteit en de lange verblijfsduur in de Belgische ziekenhuizen 'beperkt maar substantieel' daalden tussen 2008 en 2018. Tegelijk steeg in deze tijdsspanne het aantal heropnames. Dat zijn algemene gegevens want tussen de ziekenhuizen tekent zich een sterke variatie af. Daarbij valt op dat ziekenhuizen die het slecht deden in de eerste jaren van de bestudeerde periode het ook consequent slecht doen in de meer recente jaren. Het omgekeerde is eveneens het geval: de beste leerlingen van de klas blijven aan de top staan. Het onderzoek kon geen verband aantonen tussen deze significante variatie in uitkomsten en specifieke diagnoses of procedures voor specifieke ziektebeelden. Het tegendeel is eerder waar. Ziekenhuizen die afwijken van de middenmoot lijken ook voor heel wat specifieke diagnoses en procedures (APR-DRG's) significant te variëren. Het grote aantal afwijkende APR-DRG's in deze ziekenhuizen was bovendien ook verspreid over een groot aantal ziektebeelden. "Die variatie", zo luidt het, "kunnen we momenteel niet eenduidig verklaren. Wel lijken systemische, ziekenhuisbrede, organisatorische factoren variatie tussen ziekenhuizen in de hand te werken." Het onderzoek toonde verschillen tussen regio's en tussen type ziekenhuizen aan. Ook dat is een indicatie in de richting van ziekenhuisbrede verschillen. Beleidsmatig is het van belang dat ziekenhuizen in de toekomst van elkaar leren. Dat laat toe ziekenhuisbrede verschillen bloot te leggen. Zo kunnen ziekenhuizen samen de onderlinge variatie reduceren. Dat past in het kader van het huidige 'Safety-II principe' dat fouten positief benadert. Er wordt daarbij niet enkel aandacht besteed aan waar het fout loopt in de zorg. Uitgangspunt is dat het ook bijzonder waardevol is om te leren van goede voorbeelden. Het LIGB-onderzoek is hiermee niet afgerond. Men finaliseert voor een hele grote reeks complicaties die tijdens de zorg kunnen optreden nog research naar trends en variatie tussen ziekenhuizen. Deze 'patient safety indicatoren' kunnen belangrijke klinische en interessante beleidsmatige informatie opleveren. De vraag daarbij is of het Vlaams Instituut voor Kwaliteitszorg deze indicatoren niet opvolgt en/of ze niet bruikbaar zijn in het kader van de federale performantiebetaling (P4P).