...
Aan het woord is Marc Van Uytven, sinds juli directeur voor de Belgische markt bij de Spaans-Franse consultancygroep Antares Consulting. Een kennismakingsgesprek.Om de evolutie van onze gezondheidszorg te duiden, verwijst Van Uytven in eerste instantie naar de recente 'positionpaper' over geïntegreerde zorg van Antares Consulting en ING (1).Vier belangrijke spelers onderscheidt hij in de zorg: patiënten, verstrekkers/zorgorganisatie, overheden/financiers en aanbieders van farmaceutische/medische technologie. De gezondheidszorg in België -en internationaal- staat voor een overgangsfase. "We evolueren van arts- naar patiënt-gecentreerde zorg en van ziekenhuis- naar patiënt-gecentreerde zorg. Die evolutie gaat gepaard met veel ongemakken. Het einddoel is, of moet zijn, een meer waardegedreven zorgorganisatie.Momenteel is het systeem nog sterk gericht op de prestatiebetaling en op 'instellingen'. In de toekomst moet de nadruk liggen op meer ketenzorg en bundled payments. Dat vergt een hele omwenteling, een paradigmashift. "Op evidentie gebaseerde zorg paden vormen een belangrijk aandachtspunt. Samenwerking is essentieel. Actoren en zorgvoorzieningen zijn communicerende vaten", zegt Van Uytven.Een aantal voorwaarden moeten vervuld zijn om de omwenteling tot een goed einde te brengen. Zo moeten de aanbieders van zorg meer in een continuüm werken, ketenzorg dus. Alle actoren dienen transparant en gecoördineerd samen te werken. Finaal moet alles beter afgestemd zijn op de zorg voor de patiënt.Belangrijk is uiteraard ook om te komen tot een financieringswijze die toelaat het hele zorgtraject af te dekken. Dat impliceert verdere forfaitarisering. Nog een obstakel om tot ketenzorg te komen, is de sterk geïnstitutionaliseerde Belgische gezondheidszorg.Gezien de versnipperde bevoegdheidsniveaus waarschuwt Marc Van Uytven verder dat ketenzorg in ons land niet eenvoudig realiseerbaar is. "Om tot betere zorg te komen, is dat evenwel de weg die we moeten bewandelen," zegt hij. "De financiering moet aanzetten tot meer efficiëntie en samenwerking binnen de keten. Dat is een kritische succesfactor."Daarnaast dienen patiënten er zich bewust van te zijn dat ze zelf verantwoordelijkheid voor hun gezondheid moeten opnemen. "Niet iedereen is daartoe in staat maar preventie gaat gigantisch aan belang winnen." Technologie en technologische vernieuwingen kunnen de patiënt ondersteunen. Hulpmiddelen laten hem toe om de zorg effectief op te nemen. Van Uytven: "Daarbij komt dat zorgverlening - communicatie over symptomen, het opvolgen van de therapie enz. - in de toekomst mogelijk wordt zonder dat er reële, fysieke patiëntencontacten nodig zijn." In dat verband zijn nieuwe manieren om samen te werken -zoals bijvoorbeeld via kwalitatief goed functionerende telegeneeskunde- eveneens belangrijke evoluties.Op termijn zeer belangrijk vindt Van Uytven ook procesinnovatie. "We moeten de oefening maken waarbij ziekenhuizen als het ware de plaats zijn waar patiënten een zogenaamde 'pitstop' maken. Het ziekenhuis wordt steeds meer een technologisch platform maar de nadruk verschuift wel naar zorg binnen de thuissituatie of andere zorgvoorzieningen."Om de gezondheidszorg aan efficiëntie te doen winnen, dringt meer standaardisatie zich op. "Individuele ziekenhuizen kunnen hier winst boeken maar dat volstaat niet. In groepen van ziekenhuizen, in een ziekenhuisnetwerk, valt qua standaardisatie veel meer vooruitgang te boeken." Dat hebben de ziekenhuizen zelf in de hand en ze kunnen daarop dus best anticiperen."Variatie in de zorg is niet positief voor de outcome," aldus Van Uytven. "Uiteindelijk moeten ziekenhuizen samen met de artsen werken aan innovatieve, efficiëntere zorg om tot een waardegedreven aanpak, tot value based healthcare, te komen." Hij wijst erop dat de artsen veel inspraak hebben in de ziekenhuisnetwerken. "Dat doet uiteraard niets af aan de problemen, die blijven hetzelfde. Maar het is wel duidelijk dat het zonder artsen niet zal gaan. Artsen in medische raden dienen zich bij te scholen in leidinggeven en management. De op stapel staande herijking van de nomenclatuur is eveneens een goede zaak."Evidence based werken betekent voor Van Uytven veel meer dan geld verdelen in het kader van de laagvariabele zorg. Het betekent ook inzetten op patiëntveiligheid en kwaliteit, op preventie en op 'remote monitoring'. "Dat kan een ziekenhuis zelf, daarvoor hoeft het niet op de overheid te wachten."Technologie is een belangrijk onderdeel van de geneeskunde. Predictieve, gepersonaliseerde, preventieve én participatieve geneeskunde kunnen niet zonder technologie. De keerzijde is dat, naast vergrijzing, circa een vierde van de groei van het budget voor gezondheidszorg technologiegedreven is - geneesmiddelen inbegrepen. Van Uytven maakt zich wel sterk dat middels doorgedreven efficiëntie die kost naar beneden kan. "Value based healthcare is daarbij belangrijk."Hij vindt dat ziekenhuizen ook op dit vlak zelf initiatieven kunnen nemen en niet voor alles in de richting van de overheid moeten kijken. "Ze hebben zelf heel wat hefbomen in handen om efficiënter te werken. Ondersteunende diensten kunnen, binnen het ziekenhuis en in een netwerk, bijvoorbeeld rationeler uitgebouwd worden."De corebusiness van een ziekenhuis is kwalitatief goede zorg afleveren en infecties, sepsis en complicaties vermijden. "Uiteraard is dat positief en waardevol voor de patiënt. Jammer genoeg wordt kwaliteit binnen het huidig systeem niet of nauwelijks gefinancierd. Soms integendeel. De honorering van performance (P4Q) moet daarom verder geïntegreerd worden in het systeem."Samenwerking is zeker ook essentieel op het vlak van medische communicatietechnologie. Dat uit zich vooral in het gedeeld medisch dossier dat voor de patiënt toegankelijk moet zijn. Helaas steekt ook op dit vlak de bevoegdheidsverdeling stokken in de wielen. "Het elektronisch patiëntendossier in het Budget Financiële Middelen is met de Belgian Meaningful Use Criteria federale bevoegdheid. De eerste lijn is echter Vlaamse materie. Het risico is dat eerste lijn en ziekenhuizen twee werelden zijn die onvoldoende met elkaar praten. De patiënt begrijpt dat uiteraard niet. Ook dat staat ketenzorg in de weg."Belangrijk vindt Van Uytven dat de Vlaamse ziekenhuizen hoe dan ook mee aan tafel gaan als het gaat over de reorganisatie van de eerste lijn. Zij zijn een belangrijke partner, zeker in netwerken kunnen ze het verschil maken, zij moeten mee een rol krijgen." Essentieel is daarbij dat de zorg gereorganiseerd wordt rond de reële patiëntenstromen.Uiteraard is het de rol van de overheid om ondersteuning te bieden en in te zetten op de richting die het met de gezondheidszorg uit moet. Op dat vlak zijn er recent een aantal goede initiatieven genomen, vindt Van Uytven. Hij verwijst bijvoorbeeld naar de bundled payment in de laagvariabele zorg, naar de (beperkte) P4Q-experimenten waarbij kwaliteit en het verschil in kwaliteit tussen ziekenhuizen gehonoreerd wordt.En er werden ook een aantal structurele maatregelen genomen. Zo zijn er bijvoorbeeld de minimumcriteria voor de chirurgische behandeling van complexe aandoeningen zoals pancreas- of slokdarmkanker. Dat bundelt knowhow en het zet ziekenhuizen aan om beter samen te werken. Van Uytven ziet voor ziekenhuisnetwerken als juridische entiteiten op dat vlak heel wat uitbreidingsmogelijkheden in de toekomst. "En waar België het op vlak van outcome-parameters lang niet voldoende goed deed, gaat het nu wel de goede richting uit", besluit hij.