...

"De voorbije tien jaar werd samen met de overheid heel hard gewerkt rond kwaliteit. Geaccrediteerde ziekenhuizen kregen bijvoorbeeld vrijstellingen," stelt Margot Cloet, gedelegeerd bestuurder bij Zorgnet-Icuro. Tegelijk is er nood aan een grondige evaluatie van het model op basis van ervaringen en onderzoek. Om een wetenschappelijk onderbouwde round-up te maken van het kwaliteitsstreven en de ziekenhuisaccreditatie financiert Zorgnet-Icuro sinds april 2019 de leerstoel 'Toekomst van het Vlaamse kwaliteitsbeleid'. Een tweede leerstoel van het Sint-Trudo ziekenhuis maakte onderzoek naar de randvoorwaarden van een duurzaam kwaliteitsbeleid mogelijk. Het Leuvens Instituut voor Gezondheidsbeleid (LIGB) beheert beide leerstoelen. Titularissen zijn prof. Dirk De Ridder en prof. Kris Vanhaecht. Een eerste oplevering resulteerde in het Flanders Quality Model. Dat model wil een raamwerk vormen om goede initiatieven inzake kwaliteit en patiëntveiligheid van de voorbije tien jaar te borgen. Daarnaast hoopt men zo een kapstok aan te reiken, een taal, om verder te evolueren. Professor Kris Vanhaecht: "Een bevraging van 450 stakeholders - uit ziekenhuizen, overheden, het patiëntenplatform - leert dat een derde erg positief staat tegenover accreditatie, een derde is veeleer neutraal en een derde is uitgesproken negatief. Tot de eerste categorie behoren bestuurders, directies en stafmedewerkers. Clinici - zowel artsen, paramedici als verpleegkundigen - staan eerder neutraal of negatief tegenover accreditatie." De onderzoekers analyseerden meer dan 18 miljoen MZG's, alle opnames van het afgelopen decennium. Margot Cloet: "We wilden weten welke weg werd afgelegd en hoe we een onderbouwd model kunnen ontwikkelen. Er is een kwaliteitscultuur ontstaan en op die weg willen we verder gaan." Wel stelt Kris Vanhaecht vast dat de sector "een beetje moe" is van externe instanties die komen vertellen hoe het moet. "Artsen en zorgorganisaties willen samen bepalen wat de richting is en wat de uitdagingen zijn. Het Flanders Quality Model brengt de goede dingen uit Vlaamse en internationale ervaringen bij elkaar. Het resultaat is een nieuw raamwerk, zijn ' best practices'." Vooral hebben ziekenhuizen nood aan een nieuw élan. Er werd zwaar geïnvesteerd in personeel, inzet, vergadertijd... Het resultaat valt echter niet altijd hard te maken aan de hand van indicatoren. "Het zette heel wat kleine bootjes in beweging," zegt Vanhaecht. "Ze varen nu allemaal in dezelfde richting, op weg naar betere kwaliteit voor de patiënten. Dat is zeer belangrijk." Hij benadrukt dat FlaQuM geen uitgewerkt kookboek is. "Het is geen JCI of NIAZ, we zeggen niet wat er in het dossier moet staan maar zorgen wel voor een roadmap op weg naar duurzaamheid." FlaQuM wil "een pragmatisch model zijn met internationale ambitie". Het omvat drie delen. Startpunt is het multidimensionale kwaliteitsmodel (FlaQuM visiemodel). Naast technische dimensies - goede zorg moet veilig, effectief, efficiënt, tijdig en toegankelijk zijn - grijpt het terug naar de basiswaarden: waardigheid, respect, partnerschap, holisme, empathie en vriendelijkheid. "Al te lang," aldus prof. Vanhaecht, "bekeek men kwaliteit te strikt als een technische aangelegenheid. De covidcrisis heeft geholpen om de vraag 'waarom staan we in de zorg?' weer centraal te stellen." Margot Cloet: "En het gaat over een cultuur die goede kwaliteit niet laat afhangen van afvinklijstjes. In het verleden besteedde men relatief weinig aandacht aan het welbevinden van zorgverleners. Nochtans is dat het vertrekpunt. Een goed personeelsbeleid vormt de basis voor goede kwaliteit. Ook de opleiding van en het aantal mensen dat in de zorg werkt, is belangrijk." Om deze visie op kwaliteit uit te bouwen is er het FlaQuM co-creatiemodel, een leidraad voor zorgorganisaties. Eraan ten grondslag liggen 59 internationale wetenschappelijke publicaties. Het model is opgebouwd uit drie basisdrivers: kwaliteitsontwerp en planning, kwaliteitsopvolging en kwaliteitsverbetering- die elkaar versterken en via de driver kwaliteitsleiderschap uit- monden in de driver kwaliteitscultuur. Dit alles in een lokale of (inter)nationale context, meteen de zesde driver. Voor deze zes drivers reikt men bouwstenen aan. Kris Vanhaecht: "Zo hebben we één heel sterk model. Mijn grootste vrees is immers dat elk ziekenhuis, elke hoofdarts, elke associatie... zijn eigen model uitvindt. Dan wordt het chaos. Het co- creatiemodel is geen wit blad. Het is een voor- gestructureerd raamwerk gebaseerd op internationale en lokale evidentie. Zo kunnen artsen, directies, ziekenhuizen, netwerken.. met elkaar praten. Dit is een stevige houvast die ziekenhuizen ook openheid en vrijheid laat om het verder in te vullen." Voor vijf thema's - kwaliteitscontrole, inspectie, verbetering, omgaan met incidenten, transparantie - ging het LIGB na hoe ze opgevolgd en uitgevoerd moeten worden. Via een Discrete Choice Experiment (DCE) gaven 450 stakeholders - artsen, patiënten, overheden, bestuurders...- hun mening. Deze bevraging leert onder meer dat de sector de voorkeur geeft aan kwaliteitscontrole door een onafhankelijke Vlaamse of nationale instantie. Verbetertrajecten kunnen plaatshebben op basis van interne kwaliteitsmetingen en externe audits. (Aangekondigde) controles gebeuren bij voorkeur op ziekenhuis- en niet op dienstniveau.