...

Om te beginnen: de globale resultaten van P4Q staan op de website van de FOD Volksgezondheid, meer bepaald in het online BeCare-magazine, deelt het kabinet mee."Per ziekenhuis werden de resultaten evenwel nog niet bekendgemaakt. Inderdaad, het is wenselijk deze eveneens te publiceren. De burger heeft het recht te weten wat de kwaliteit van behandeling X of Y is in 'zijn' of 'haar' ziekenhuis. Niet voor niets was dat één van de speerpunten in de campagne van minister De Block," zo luidt het.Aanvullend stelt het kabinet dat het beleid rond gegevensregistratie de komende jaren verder versterkt moet worden. "Vandaag registreren onze ziekenhuizen zeer veel, maar niet altijd de meest relevante gegevens en/of niet altijd gestandaardiseerd. Daardoor hebben we te weinig zicht op betrouwbare outcome-indicatoren. Dit verder stroomlijnen vergt tijd. Parallel hiermee zijn we dus wel al gestart met P4Q via een beperkt budget. Dat laat toe ervaring op te doen zonder dat ziekenhuizen grote financiële risico's lopen. Geleidelijk aan kunnen we zo het vertrouwen opbouwen en in een volgende fase de budgetten verhogen.""Minister De Block opteerde ervoor om op het terrein toch al met P4Q te starten om iedereen een duidelijk signaal te geven dat de ervaring van de patiënt cruciaal is en dat hij op de eerste plaats komt," zo antwoordt het kabinet op de vraag waarom men met de indicator voor patiëntervaring van start ging met verschillende, niet-vergelijkbare, parameters in de verschillende gemeenschappen. "Parallel hiermee," vervolgt De Block, "startte een werkgroep rond 'uniformisering' van vragenlijsten. Daarin zetelen vertegenwoordigers van de verschillende gemeenschappen. Dat laat ons toe om de metingen in de toekomst perfect met elkaar te vergelijken."Vraag is ook waarom ze de voor het hele land berekenbare uitkomstindicatoren voor borstkanker (mortaliteit) niet en die van rectumkanker wel gebruikt? Naast, in 2018, enkele weinigzeggende procesindicatoren voor borstkanker. Het kabinet repliceert dat "men voor deze indicatoren steeds de gegevens gebruikt die werden gevalideerd in samenwerking met klinische experten en de Stichting Kankerregister".Overigens benadrukt De Block dat volgens experts ook procesindicatoren zeer belangrijk zijn. "Bijvoorbeeld als voor borstkanker een niet helemaal correcte of onvolledige TNM-registratie gebeurde - grootte van de tumor (T), lymfeklieren aangetast (N), metastasen op afstand (M). Het is onmogelijk om in te schatten of dan 'juist' werd behandeld." Ook de prognose en outcome van patiënten valt dan moeilijk te vergelijken. "Een ziekenhuis met relatief veel patiënten met sterk gemetastaseerde borsttumoren zal uiteraard minder gunstige outcomes rapporteren dan een ziekenhuis met relatief weinig gemetastaseerde patiënten", zo luidt het."Bedoeling is ook om in de loop der jaren verschillende indicatoren aan bod te laten komen die een aantal jaren later opnieuw worden gemeten. Dat biedt een rijker beeld. Naast een momentopname (achievement) krijg je zo een beter zicht op verbeteringen die ziekenhuizen op diverse vlakken boeken (improvement). Dat laat toe de prikkels juist te zetten."Het is zelfs de vraag of P4Q effect heeft op de zorgkwaliteit. Veel bewijzen zijn er hiervoor niet. "Waarom heeft de minister - die prat gaat op evidence-based werken - dan toch per se een dergelijk systeem willen invoeren?"Het kabinet De Block geeft toe dat er relatief weinig wetenschappelijk bewijs voorhanden is. "En de resultaten zijn zowel positief als negatief. Dat is echter nog iets anders dan beweren dat P4Q niet werkt. Uit het feit dat er relatief weinig studies zijn meteen afleiden dat P4Q geen invloed heeft op de zorgkwaliteit is te kort door de bocht. We moeten blijven zoeken naar manieren om onze zorg verder te verbeteren."Volgens De Block kan het beperkte P4Q-project net helpen om meer evidence te verzamelen. "Het is ook nog om een andere reden belangrijk, legt men uit. "De minister benadrukt zo zaken die meer aandacht verdienen bij het verbeteren van de zorgkwaliteit. Met name gaat het dan over het meten van patiëntervaringen, deelname aan klinische registraties, procesindicatoren - bijvoorbeeld voor profylactisch antibioticagebruik bij bepaalde chirurgische interventies, het werken rond mortaliteit per diagnosegroep, het behalen van kwaliteitslabels..."