Het discours over de Come-On studie was slechts een van de vele onderwerpen die werden aangehaald op de studiedag 'Pillen in de Cloud', georganiseerd door Zorgnet-Icuro, maar het bood de aanwezigen wel een tastbaar kader om in de toekomst aan de slag te gaan. Prof. Veerle Foulon van de Leuvense onderzoekseenheid Klinische Farmacologie en Farmacotherapie gaf een overzicht van de studie die zich richt op geneesmiddelengebruik bij ouderen in WZC's. Deze kwam er op vraag van het Riziv. Ze werd over het hele land uitgerold en uitgewerkt in een consortium van UCL en KU Leuven.

"De studie overspant drie doelstellingen. We willen de impact van interdisciplinair overleg op het oordeelkundig geneesmiddelengebruik in kaart brengen, we willen onderzoeken hoe het gebruik van het formularium kan geoptimaliseerd worden en we willen nakijken hoe het medicatie-management kwaliteitsvol kan verlopen."

Interdisciplinair overleg

De studie naar de impact van het interdisciplinair overleg is het grootste onderdeel van de Come-On studie: 63 WZC's namen aan dit project deel. Een controlegroep werkte zoals ze altijd had gewerkt: de WZC verleenden de gebruikelijke zorg, maar verzamelden bijkomend gegevens voor het project. In de interventiegroep (30 WZC's) werd per deelnemende bewoner een drietal keer een interdisciplinair overleg georganiseerd. Hierbij kwamen de huisarts, de apotheker en de verpleegkundige samen om op een gestructureerde manier alle aspecten van het medicatiegebruik van de bewoner te bespreken. "Tijdens dit overleg kon de arts dieper ingaan op de aandoeningen van de bewoner en de medicamenteuze keuzes die daarbij gemaakt werden, terwijl de apotheker inzage en uitleg kon geven over de geneesmiddelen zelf en eventuele alternatieven, bijvoorbeeld bij slikproblemen. Een verpleegkundige heeft dan weer een schat aan klinische gegevens, zoals de bloeddruk over een bepaalde periode, maar ook valincidenten, die mee kunnen genomen worden bij het evalueren van de therapie", somt prof. Foulon op.

Om de studiegegevens te verzamelen werd een nieuw webplatform ontwikkeld. In de interventiegroep liet het webplatform bovendien toe dat de betrokken zorg -verleners informatie met elkaar konden delen, het overleg konden voorbereiden en de afspraken die tijdens het overleg gemaakt werden, konden registreren. "Dat was echt vernieuwend: tot nog toe heeft de apotheker zelden of nooit inzicht in de aandoeningen die een patiënt heeft, of in de klinische gegevens. De huidige systemen laten dat ook nog niet toe; we hopen uiteraard dat wat we in het project ontwikkeld hebben kan opgepikt worden door de sector en richting gevend zal zijn voor toekomstige applicaties".

Het project leverde een schat aan gegevens op. In totaal werden via de webapplicatie van ongeveer 1.800 rusthuisbewoners gegevens verzameld die nu geanalyseerd worden. Los van de eigenlijke interventie leren deze data bijvoorbeeld dat concrete gegevens over de nierfunctie slechts bij minder dan 50 procent van de patiënten beschikbaar zijn. "Nochtans is het kennen van de nierfunctie essentieel als je op een verantwoorde manier medicatie wil toe -dienen", zegt professor Foulon.

Formularium

In de praktijk werd dit onderdeel van de studie geïntegreerd in het luik rond het interdisciplinair overleg en dat van het medicatiemanagement. Zo is er in het kader van het interdisciplinair overleg een blended-learning programma uitgewerkt om de kennis van over polymedicatie en het uitvoeren van een medication review bij ouderen te actualiseren. In dit trainingspakket werd uitvoerig ingegaan op oordeelkundig voorschrijven en het belang dat een evidence-based formularium daarbij kan spelen. Daarnaast werden per WZC twee MFO's georganiseerd: een over antidepressiva en een over hypolipemiërende middelen. Daarbij moesten artsen, verpleegkundigen en de apotheker tot een consensus komen over het gebruik en de keuze van antidepressiva en hypolipemiërende middelen in het eigen WZC.

Medicatiemanagement

In 12 WZC's werd de flow van voorschrijven, bestellen, leveren, bewaren, klaarzetten, toedienen en opvolgen van medicatie op de voet gevolgd. "Zo kregen we een overzicht van het medicatiemanagement met de verschillende processen en zorgverleners. Daarna zijn we de mensen gaan interviewen die in die processen een rol opnemen. We wilden weten waarom ze bepaalde dingen op die specifieke manier organiseerden, wat zij als sterkten en zwakten in het systeem zagen."

Alle gegevens werden met experts doorgenomen. Zo is men tot sleutelactiviteiten en best practices gekomen voor alle processen in het medicatiemanagement. "Nu zullen we proberen om ook nog kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen die meetbaar zijn. We toetsen dit nu af in vier WZC's. Een van de problemen waarmee we te maken hebben is dat de gegevens die nodig zijn voor het berekenen van bepaalde indicatoren soms gewoonweg niet beschikbaar zijn."

De studie is vrijwel afgerond, maar wat nu? "We willen nu eerst en vooral rekening houden met de feedback van de WZC's ", stelt prof. Foulon. "We hebben focusgesprekken gehad met zes Waalse en vijf Vlaamse centra en enerzijds was er wel enthousiasme, maar anderzijds was er ook wel de vraag of dat interdisciplinair overleg voor elke bewoner nodig is, en - zo ja - hoe frequent. Misschien is het wel zinvol om naar een interdisciplinair overleg te streven in de eerste weken na opname van een nieuwe bewoner of om de zoveel tijd,...".

De studie is vrijwel rond, de eerste resul -taten zijn aan het Riziv voorgelegd en op 31 mei komt er een speciaal symposium voor de WZC's die deelgenomen hebben aan het project. Het volledige eindrapport, waarin naast de resultaten ook de feedback van de centra wordt meegenomen, is voorzien voor het najaar. Wij houden u op de hoogte...Désirée De Poot

Het discours over de Come-On studie was slechts een van de vele onderwerpen die werden aangehaald op de studiedag 'Pillen in de Cloud', georganiseerd door Zorgnet-Icuro, maar het bood de aanwezigen wel een tastbaar kader om in de toekomst aan de slag te gaan. Prof. Veerle Foulon van de Leuvense onderzoekseenheid Klinische Farmacologie en Farmacotherapie gaf een overzicht van de studie die zich richt op geneesmiddelengebruik bij ouderen in WZC's. Deze kwam er op vraag van het Riziv. Ze werd over het hele land uitgerold en uitgewerkt in een consortium van UCL en KU Leuven."De studie overspant drie doelstellingen. We willen de impact van interdisciplinair overleg op het oordeelkundig geneesmiddelengebruik in kaart brengen, we willen onderzoeken hoe het gebruik van het formularium kan geoptimaliseerd worden en we willen nakijken hoe het medicatie-management kwaliteitsvol kan verlopen."De studie naar de impact van het interdisciplinair overleg is het grootste onderdeel van de Come-On studie: 63 WZC's namen aan dit project deel. Een controlegroep werkte zoals ze altijd had gewerkt: de WZC verleenden de gebruikelijke zorg, maar verzamelden bijkomend gegevens voor het project. In de interventiegroep (30 WZC's) werd per deelnemende bewoner een drietal keer een interdisciplinair overleg georganiseerd. Hierbij kwamen de huisarts, de apotheker en de verpleegkundige samen om op een gestructureerde manier alle aspecten van het medicatiegebruik van de bewoner te bespreken. "Tijdens dit overleg kon de arts dieper ingaan op de aandoeningen van de bewoner en de medicamenteuze keuzes die daarbij gemaakt werden, terwijl de apotheker inzage en uitleg kon geven over de geneesmiddelen zelf en eventuele alternatieven, bijvoorbeeld bij slikproblemen. Een verpleegkundige heeft dan weer een schat aan klinische gegevens, zoals de bloeddruk over een bepaalde periode, maar ook valincidenten, die mee kunnen genomen worden bij het evalueren van de therapie", somt prof. Foulon op.Om de studiegegevens te verzamelen werd een nieuw webplatform ontwikkeld. In de interventiegroep liet het webplatform bovendien toe dat de betrokken zorg -verleners informatie met elkaar konden delen, het overleg konden voorbereiden en de afspraken die tijdens het overleg gemaakt werden, konden registreren. "Dat was echt vernieuwend: tot nog toe heeft de apotheker zelden of nooit inzicht in de aandoeningen die een patiënt heeft, of in de klinische gegevens. De huidige systemen laten dat ook nog niet toe; we hopen uiteraard dat wat we in het project ontwikkeld hebben kan opgepikt worden door de sector en richting gevend zal zijn voor toekomstige applicaties".Het project leverde een schat aan gegevens op. In totaal werden via de webapplicatie van ongeveer 1.800 rusthuisbewoners gegevens verzameld die nu geanalyseerd worden. Los van de eigenlijke interventie leren deze data bijvoorbeeld dat concrete gegevens over de nierfunctie slechts bij minder dan 50 procent van de patiënten beschikbaar zijn. "Nochtans is het kennen van de nierfunctie essentieel als je op een verantwoorde manier medicatie wil toe -dienen", zegt professor Foulon.In de praktijk werd dit onderdeel van de studie geïntegreerd in het luik rond het interdisciplinair overleg en dat van het medicatiemanagement. Zo is er in het kader van het interdisciplinair overleg een blended-learning programma uitgewerkt om de kennis van over polymedicatie en het uitvoeren van een medication review bij ouderen te actualiseren. In dit trainingspakket werd uitvoerig ingegaan op oordeelkundig voorschrijven en het belang dat een evidence-based formularium daarbij kan spelen. Daarnaast werden per WZC twee MFO's georganiseerd: een over antidepressiva en een over hypolipemiërende middelen. Daarbij moesten artsen, verpleegkundigen en de apotheker tot een consensus komen over het gebruik en de keuze van antidepressiva en hypolipemiërende middelen in het eigen WZC.In 12 WZC's werd de flow van voorschrijven, bestellen, leveren, bewaren, klaarzetten, toedienen en opvolgen van medicatie op de voet gevolgd. "Zo kregen we een overzicht van het medicatiemanagement met de verschillende processen en zorgverleners. Daarna zijn we de mensen gaan interviewen die in die processen een rol opnemen. We wilden weten waarom ze bepaalde dingen op die specifieke manier organiseerden, wat zij als sterkten en zwakten in het systeem zagen."Alle gegevens werden met experts doorgenomen. Zo is men tot sleutelactiviteiten en best practices gekomen voor alle processen in het medicatiemanagement. "Nu zullen we proberen om ook nog kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen die meetbaar zijn. We toetsen dit nu af in vier WZC's. Een van de problemen waarmee we te maken hebben is dat de gegevens die nodig zijn voor het berekenen van bepaalde indicatoren soms gewoonweg niet beschikbaar zijn."De studie is vrijwel afgerond, maar wat nu? "We willen nu eerst en vooral rekening houden met de feedback van de WZC's ", stelt prof. Foulon. "We hebben focusgesprekken gehad met zes Waalse en vijf Vlaamse centra en enerzijds was er wel enthousiasme, maar anderzijds was er ook wel de vraag of dat interdisciplinair overleg voor elke bewoner nodig is, en - zo ja - hoe frequent. Misschien is het wel zinvol om naar een interdisciplinair overleg te streven in de eerste weken na opname van een nieuwe bewoner of om de zoveel tijd,...".De studie is vrijwel rond, de eerste resul -taten zijn aan het Riziv voorgelegd en op 31 mei komt er een speciaal symposium voor de WZC's die deelgenomen hebben aan het project. Het volledige eindrapport, waarin naast de resultaten ook de feedback van de centra wordt meegenomen, is voorzien voor het najaar. Wij houden u op de hoogte...Désirée De Poot