Voormalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) zette het idee van een gesloten bestuurlijk netwerk tussen ziekenhuizen tien jaar geleden in de steigers. Sindsdien werden in Vlaanderen 13 ziekenhuisnetwerken boven het doopvont gehouden. In totaal kent België er 23.

De verwachtingen waren hooggespannen. Ziekenhuizen werden verplicht op zoek te gaan naar samenwerkingen. Geen fusies, wel efficiëntiewinsten. Het zou financiële ademruimte geven én de dienstverlening voor de patiënt verbeteren.

Dat was ijdele hoop. "Ziekenhuisnetwerken bleken geen motor te zijn voor meer klinische samenwerkingen in de zorg", constateert professor Koenraad Vandewoude, verbonden aan de Gentse faculteit Geneeskunde en gezondheids­wetenschappen, en coauteur van het onderzoek. De samenwerkingen die wel het levenslicht zagen, richten zich vooral op niet-klinische activiteiten, zoals logistiek, labo en apotheek.

Te log en te zwaar

Wel leiden netwerken in een aantal regio's tot betere informele contacten. Directies, artsen en andere diensten komen meer met elkaar in contact. Ook worden samen plannen gesmeed maar is van implementatie nog weinig sprake. De medische samenwerkingen die er wel zijn, ontstaan eerder ad hoc en bottom-up, eerder vanuit de artsen dan vanuit de koker van de netwerken zelf.

Ten slotte zijn de netwerken te log en te zwaar. "De overheid legt een detaillistische en rigide structuur op maar dat staat niet in verhouding tot de winst ervan", zegt Joris Voets, professor bedrijfskunde aan de UGent en mede-auteur.

Voormalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) zette het idee van een gesloten bestuurlijk netwerk tussen ziekenhuizen tien jaar geleden in de steigers. Sindsdien werden in Vlaanderen 13 ziekenhuisnetwerken boven het doopvont gehouden. In totaal kent België er 23. De verwachtingen waren hooggespannen. Ziekenhuizen werden verplicht op zoek te gaan naar samenwerkingen. Geen fusies, wel efficiëntiewinsten. Het zou financiële ademruimte geven én de dienstverlening voor de patiënt verbeteren. Dat was ijdele hoop. "Ziekenhuisnetwerken bleken geen motor te zijn voor meer klinische samenwerkingen in de zorg", constateert professor Koenraad Vandewoude, verbonden aan de Gentse faculteit Geneeskunde en gezondheids­wetenschappen, en coauteur van het onderzoek. De samenwerkingen die wel het levenslicht zagen, richten zich vooral op niet-klinische activiteiten, zoals logistiek, labo en apotheek. Te log en te zwaar Wel leiden netwerken in een aantal regio's tot betere informele contacten. Directies, artsen en andere diensten komen meer met elkaar in contact. Ook worden samen plannen gesmeed maar is van implementatie nog weinig sprake. De medische samenwerkingen die er wel zijn, ontstaan eerder ad hoc en bottom-up, eerder vanuit de artsen dan vanuit de koker van de netwerken zelf. Ten slotte zijn de netwerken te log en te zwaar. "De overheid legt een detaillistische en rigide structuur op maar dat staat niet in verhouding tot de winst ervan", zegt Joris Voets, professor bedrijfskunde aan de UGent en mede-auteur.