Bij een vergiftiging waarvoor een tegengif voorhanden is, is het van cruciaal belang dat het juiste antidotum snel bij de patiënt geraakt en vervolgens correct wordt toegediend. Bij gebrek aan een centraal beheer is die snelle beschikbaarheid evenwel niet evident. Het Antigifcentrum wil daar verandering in brengen.
Er zijn maar weinig intoxicaties waarvoor een specifiek antidotum bestaat, legt prof. Dominique Vandijck, adjunct algemeen directeur van het Antigifcentrum uit. "Maar als het er is, is de toediening ervan meestal levensreddend."
Probleem is dat antidota momenteel op verschillende plekken worden bijgehouden. "In de ziekenhuizen zijn de meest courante ter beschikking (denk aan paracetamolintoxicatie), en dierentuinen hebben een apart assortiment in huis gelinkt aan de activiteiten daar, bijvoorbeeld. Ook in de industrie zijn specifieke producten in voorraad. Het Antigifcentrum zelf bewaart een noodvoorraad van exclusieve en specifieke - vaak ook dure - producten. Dat is overigens een onderdeel van onze missie."
Hoog tijd voor een gecoördineerd beleid, vindt Vandijck. "Als Antigifcentrum is het antidotumbeleid een van onze strategische pijlers. We willen in dat kader het initiatief nemen om alle betrokken partijen samen te brengen. We merken dat veel collega's niet voldoende weten wie welk tegengif in huis heeft. Het is onze betrachting om tot een meer gestroomlijnd beleid te komen en dat voor een stuk mee te programmeren, zodat wij afhankelijk van waar een vergifitiging zich voordoet, kunnen aangeven waar het desbetreffende antidotum beschikbaar is. Dat zou de kwaliteit van de zorg sterk ten goede komen."
Komt nog bij dat door gebrek aan een accurate inventarisate al te vaak - dure - antidota vervallen. "Ook vanuit financieel-economisch oogpunt kan een centraal beheer een aanzienlijke efficiëntiewinst betekenen", benadrukt Dominique Vandijck. Hij denkt daarbij bijvoorbeeld aan het werken met hubs.
Als aanzet tot dat debat organiseert het Antigifcentrum op 2 december een symposium over de plaats van antidota in de behandeling van specifieke intoxicaties, en de noodzaak van een gestroomlijnd beleid.
Er zijn maar weinig intoxicaties waarvoor een specifiek antidotum bestaat, legt prof. Dominique Vandijck, adjunct algemeen directeur van het Antigifcentrum uit. "Maar als het er is, is de toediening ervan meestal levensreddend." Probleem is dat antidota momenteel op verschillende plekken worden bijgehouden. "In de ziekenhuizen zijn de meest courante ter beschikking (denk aan paracetamolintoxicatie), en dierentuinen hebben een apart assortiment in huis gelinkt aan de activiteiten daar, bijvoorbeeld. Ook in de industrie zijn specifieke producten in voorraad. Het Antigifcentrum zelf bewaart een noodvoorraad van exclusieve en specifieke - vaak ook dure - producten. Dat is overigens een onderdeel van onze missie." Hoog tijd voor een gecoördineerd beleid, vindt Vandijck. "Als Antigifcentrum is het antidotumbeleid een van onze strategische pijlers. We willen in dat kader het initiatief nemen om alle betrokken partijen samen te brengen. We merken dat veel collega's niet voldoende weten wie welk tegengif in huis heeft. Het is onze betrachting om tot een meer gestroomlijnd beleid te komen en dat voor een stuk mee te programmeren, zodat wij afhankelijk van waar een vergifitiging zich voordoet, kunnen aangeven waar het desbetreffende antidotum beschikbaar is. Dat zou de kwaliteit van de zorg sterk ten goede komen." Komt nog bij dat door gebrek aan een accurate inventarisate al te vaak - dure - antidota vervallen. "Ook vanuit financieel-economisch oogpunt kan een centraal beheer een aanzienlijke efficiëntiewinst betekenen", benadrukt Dominique Vandijck. Hij denkt daarbij bijvoorbeeld aan het werken met hubs. Als aanzet tot dat debat organiseert het Antigifcentrum op 2 december een symposium over de plaats van antidota in de behandeling van specifieke intoxicaties, en de noodzaak van een gestroomlijnd beleid.