Dat antwoordde minister van Welzijn en Volksgezondheid Wouter Beke (CD&V) in het Vlaams Parlement op de interpellaties van twee artsen-parlementsleden, Freya Saeys (Open VLD) en Elke Sleurs (N-VA).

Beiden hadden het over de ziekenhuisaccreditatie en verwezen naar een beslissing van de GasthuisZusters Antwerpen eind vorig jaar. Als eerste Vlaamse ziekenhuis wensen ze zich niet langer te accrediteren - voor GZA door JCI. Dankzij de NIAZ- of JCI-accreditatie werd in het verleden vooruitgang geboekt, zo luidt de redenering, maar nu wordt de meerwaarde als te gering beschouwd in verhouding tot de kostprijs.

De beslissing impliceert wel dat het ziekenhuis zich onderwerpt aan het systeemtoezicht door de Vlaamse Zorginspectie.

Drie pijlers

In zijn repliek lichtte Beke kort de drie pijlers toe waarmee de zorgkwaliteit in de Vlaamse ziekenhuizen bewaakt wordt. Een eerste luik betreft kwaliteitsmeting door het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ). De ziekenhuizen kiezen daarbij zelf of en welke indicatoren ze meten.

Daarnaast is er de ziekenhuisaccreditatie door JCI of NIAZ en tot slot is er de Zorginspectie. Die staat in voor nalevings- en voor systeemtoezicht. Het nalevingstoezicht geldt voor alle Vlaamse ziekenhuizen en richt zich via onaangekondigde inspecties op de zorgtrajecten. Vorig jaar kwam het gespecialiseerde zorgtraject cardiologie aan bod en inspecteerde men een tweede maal elementen uit het chirurgisch en internistisch zorgtraject.

Daarnaast beoordeelt het - steeds aangekondigde - systeemtoezicht het kwaliteitssysteem achter de geleverde zorg. Ziekenhuizen die vrijwillig in een accreditatietraject stappen, zijn hiervan vrijgesteld.

Evaluatie

Wouter Beke noemde de driepijleraanpak een "robuust systeem van kwaliteitsstimulering en -bewaking". Tegelijk erkende hij dat meer dan zeven jaar na de invoering ervan een evaluatie op zijn plaats is. Het regeerakkoord en de beleidsnota van de minister voorzien dat ook. Bij die evaluatie worden niet enkel de ziekenhuizen maar ook de zorgverstrekkers, verpleegkundigen en patiënten betrokken.

Beke stipte aan dat hij daarnaast ook het huidige systeemtoezicht sowieso eens tegen het licht wil houden. "De omgeving is immers veranderd. De kwaliteit verbeterde sterk en de kwaliteitsbewaking door indicatoren maakte grote progressie. Deze nieuwe realiteit moeten we meenemen in de evaluatie", zo luidt het.

Momenteel heeft (nog) geen enkel ziekenhuis het voorbeeld van de GZA-groep gevolgd. Al dan niet accrediteren is ook geen punt, zei Wouter Beke. "Als minister kom ik daarin niet tussen. Dat valt volledig onder de autonomie van het ziekenhuis. Ik vrees ook niet dat dit een hypotheek legt op de zorgkwaliteit." Wel benadrukte hij meermaals dat indien meer ziekenhuizen opnieuw zouden kiezen voor systeemtoezicht, de Zorginspectie en het agentschap Zorg en Gezondheid versterkt moeten worden. Dat is zo trouwens voorzien in het regeerakkoord.

Tot slot merkte Immanuel De Reuse (Vlaams Belang) nog op dat "de accrediteringsgolf in vele ziekenhuizen geleid heeft tot een groter middenkader. Dat zorgt voor spanning bij artsen en verpleegkundigen die meer investeringen in zorg aan het bed willen."

Dat antwoordde minister van Welzijn en Volksgezondheid Wouter Beke (CD&V) in het Vlaams Parlement op de interpellaties van twee artsen-parlementsleden, Freya Saeys (Open VLD) en Elke Sleurs (N-VA).Beiden hadden het over de ziekenhuisaccreditatie en verwezen naar een beslissing van de GasthuisZusters Antwerpen eind vorig jaar. Als eerste Vlaamse ziekenhuis wensen ze zich niet langer te accrediteren - voor GZA door JCI. Dankzij de NIAZ- of JCI-accreditatie werd in het verleden vooruitgang geboekt, zo luidt de redenering, maar nu wordt de meerwaarde als te gering beschouwd in verhouding tot de kostprijs.De beslissing impliceert wel dat het ziekenhuis zich onderwerpt aan het systeemtoezicht door de Vlaamse Zorginspectie.In zijn repliek lichtte Beke kort de drie pijlers toe waarmee de zorgkwaliteit in de Vlaamse ziekenhuizen bewaakt wordt. Een eerste luik betreft kwaliteitsmeting door het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ). De ziekenhuizen kiezen daarbij zelf of en welke indicatoren ze meten.Daarnaast is er de ziekenhuisaccreditatie door JCI of NIAZ en tot slot is er de Zorginspectie. Die staat in voor nalevings- en voor systeemtoezicht. Het nalevingstoezicht geldt voor alle Vlaamse ziekenhuizen en richt zich via onaangekondigde inspecties op de zorgtrajecten. Vorig jaar kwam het gespecialiseerde zorgtraject cardiologie aan bod en inspecteerde men een tweede maal elementen uit het chirurgisch en internistisch zorgtraject.Daarnaast beoordeelt het - steeds aangekondigde - systeemtoezicht het kwaliteitssysteem achter de geleverde zorg. Ziekenhuizen die vrijwillig in een accreditatietraject stappen, zijn hiervan vrijgesteld.Wouter Beke noemde de driepijleraanpak een "robuust systeem van kwaliteitsstimulering en -bewaking". Tegelijk erkende hij dat meer dan zeven jaar na de invoering ervan een evaluatie op zijn plaats is. Het regeerakkoord en de beleidsnota van de minister voorzien dat ook. Bij die evaluatie worden niet enkel de ziekenhuizen maar ook de zorgverstrekkers, verpleegkundigen en patiënten betrokken.Beke stipte aan dat hij daarnaast ook het huidige systeemtoezicht sowieso eens tegen het licht wil houden. "De omgeving is immers veranderd. De kwaliteit verbeterde sterk en de kwaliteitsbewaking door indicatoren maakte grote progressie. Deze nieuwe realiteit moeten we meenemen in de evaluatie", zo luidt het.Momenteel heeft (nog) geen enkel ziekenhuis het voorbeeld van de GZA-groep gevolgd. Al dan niet accrediteren is ook geen punt, zei Wouter Beke. "Als minister kom ik daarin niet tussen. Dat valt volledig onder de autonomie van het ziekenhuis. Ik vrees ook niet dat dit een hypotheek legt op de zorgkwaliteit." Wel benadrukte hij meermaals dat indien meer ziekenhuizen opnieuw zouden kiezen voor systeemtoezicht, de Zorginspectie en het agentschap Zorg en Gezondheid versterkt moeten worden. Dat is zo trouwens voorzien in het regeerakkoord.Tot slot merkte Immanuel De Reuse (Vlaams Belang) nog op dat "de accrediteringsgolf in vele ziekenhuizen geleid heeft tot een groter middenkader. Dat zorgt voor spanning bij artsen en verpleegkundigen die meer investeringen in zorg aan het bed willen."